Thursday, October 22

Roodkapje (en de Grote Boze Wolf)

Er was eens een meisje dat Roodkapje heette, omdat ze altijd een mooi rood mutsje op haar hoofd droeg. Op een dag riep haar moeder Roodkapje bij zich. Ze gaf haar een maandje met een fles wijn, koekjes, appels en en heerlijke peperkoek.

"Grootmoeder is een beetje ziek", zei ze. "Wil jij dit mandje naar haar toebrengen?" Natuurlijk wilde Roodkapje dat doen. "Maar wel op het pad blijven, hoor!" "Ja mamma, dat beloof ik." En daar ging Roodkapje, op weg naar haar grootmoeder.

Onderweg kwam Roodkapje een wolf tegen. "Dag meisje", zei de wolf. "Dag wolf", zei Roodkapje. "Waar ga je naartoe?", vroeg de wolf. "Ik ben op weg naar Grootmoeder met een mandje vol lekkers." "Wat lief", zei de wolf. "Zie je die bloemen daar? Daar zal Grootmoeder vast ook heel blij mee zijn." "Dat is te ver, ik moet op het pad blijven", zei Roodkapje. "Ach", glimlachte ze. "Er kan toch niets gebeuren!"

Roodkapje verliet het pad en plukte de bloemen. De wolf zag zijn kans schoon en rende naar het huisje van Grootmoeder. "Grootmoeder?", zei hij met en hele hoge stem. "Ik ben Roodkapje!" "Trek maar aan het touwtje kind, dan gaat de deur vanzelf open", riep Grootmoeder. De wolf trad binnen en vrat Grootmoeder in één hap op. Toen trok hij een jurk van Grootmoeder aan, deed haar slaapmuts op en ging in de bedstee liggen.

Intussen had Roodkapje een grote bos bloemen geplukt. Oei! Het was al laat. Ze rende naar het huisje. Snel liep ze naar binnen. "Grootmoeder?" "Roodkapje!", riep de wolf met verdraaide stem. Wat zag Grootmoeder er vreemd uit! "Grootmoeder?", vroeg Roodkapje aarzelend. "Wat heeft u een rare stem!" "Ughu, ughu, ik ben een beetje verkouden, mijn kind!" "Enne...wat heeft u grote oren!", zei Roodkapje. "Daar kan ik je beter mee horen!" "En van die grote ogen!", zei Roodkapje. "Maar liefje, daar kan ik je beter mee zien!" "En Grootmoeder? Die grote tanden?", vroeg Roodkapje. "Daar kan ik je beter mee opeten!" De wolf sprong uit bed en vrat Roodkapje in één hap op. Tevreden over zijn volle maag klom hij in de bedstee van Grootmoeder. Al snel snurkte hij zo hard dat de koffiekopjes in de kast ervan rammelden.

Er liep een jager langs het huisje van Grootmoeder. Hij bleef even staan en luisterde. "Grote grutjes", dacht hij. "Wat snurkt die oude dame! Eens even kijken!" Hij stapte het huisje binnen, en zag de wolf in de bedstee liggen. "Wie hebben we daar!", sprak hij. "Als dat de Grote Boze Wolf niet is. Zou hij soms Grootmoeder opgegeten hebben?" De jager sneed de buik van de wolf voorzichtig open met zijn zakmes. Hé! Daar bewoog iets. Iets roods... "Roodkapje!", riep de jager. "Die dekselse wolf! Kijk, en daar is Grootmoeder." "Was me dat schrikken", zei Grootmoeder terwijl ze uit de wolf stapte. "Heeft iemand zin in een kopje thee?" "Ik zal eerst die buik van de wolf vullen met stenen", zei de jager. "Dat zal hij niet leuk vinden." En dat vond de wolf inderdaad niet leuk. Toen hij wakker werd viel hij na een paar tellen dood neer.

Even later zaten Grootmoeder, Roodkapje en de jager gezellig te smullen van thee, wijn en peperkoek. "Nou", zei Roodkapje met volle mond. "Dat is nog goed afgelopen! Een ding is zeker: ik ga nooit meer van het pad af!"

No comments:

Post a Comment